Lampe Belicht, jaargang 2004, nummer 1
Uit de memoires: “Omzien in begrip” van Ernst Lampe (VII.93), 1919 - 2000.
Ernst Lampe (VII.93) geeft in zijn memoires een aantal goede tijdsbeelden, de moeite waard om eens te reproduceren.
Hij wordt geboren in Amsterdam-Zuid bij het Vondelpark en groeit op als het enige kind van Paul Lampe (VI.61), medefirmant van Gebr. Lampe, die nog in Mettingen is geboren.
Zijn kindertijd brengt hij door in het huis aan de Willems-parkweg waar ook zijn grootouders van moederskant wonen. Ernst gaat naar de R.K. lagere school aan de Pieter de Hooghstraat en gaat vervolgens naar het St.Ignatiuscollege van de paters Jezuïeten.
Na het behalen van zijn HBS-diploma in 1937 wordt hij een paar dagen vóór zijn 18e verjaardag door zijn ouders naar Duitsland gebracht voor een stage van 2 jaren bij de firma Pottmeijer te Bocholt, een textielwarenhuis.
Hij vertelt:
“Veel tijd voor ontspanning bleef er na mijn werk niet over. Door de week al helemaal niet, want de leerlingen begonnen ‘s morgens om 8 uur en de zaak werd ‘s avonds om 7 uur gesloten. Tussendoor hadden we allemaal 1½ uur pauze rond het middaguur, want dan ging iedereen naar huis om thuis de warme hoofdmaaltijd te gebruiken. De zaak was tussen de middag gesloten van 12 tot 13 uur en het personeel ging in twee groepen respectievelijk van 11.30 tot 13 en van 12 tot 13.30 naar huis. In de loop van de ochtend hadden we een pauze van 15 minuten waarin we in de kantine koffie konden krijgen en een meegebrachte boterham konden opeten. In de middag was er een dergelijke pauze met thee en eveneens een meegebrachte boterham of stuk koek.
Met mijn medeleerlingen had ik buiten de zaak weinig contact. De nazisfeer was toch duidelijk merkbaar en in de zaak moest je wel degelijk oppassen met wat je zei. Vrije meningsuiting was niet meer mogelijk! Langzaam aan begon je de mensen wel te kennen en wist je ook wel wie er in zijn hart anti het regime was, maar daar over praten was onmogelijk, zeker niet in een groep want er zaten altijd enkelen onder die het zeker zouden aangeven als er iets tegen het regime werd geuit. Zo werd er in het algemeen als groet alleen maar “Heil Hitler” gebruikt en “Guten Morgen”, “Guten Tag” of “Guten Abend” was uit den boze.
Ik had bij mijn aantreden moeten beloven dat ik me absoluut niet met politiek zou bemoeien. Om die reden heb ik gedurende de twee jaar dat ik daar gewerkt heb ook nooit de Hitler Gruß - het “Heil Hitler” gebruikt tot ergernis van velen, maar ik trad in verweer door te zeggen dat het een politieke groet was en ik had immers moeten beloven me niet met politiek in te laten. Hier was niets tegen in te brengen en tot groot genoegen van enkelen heb ik me bij het “Guten Morgen, Tag oder Abend” kunnen houden!
Wanneer ik “Schließdienst” had, leidde dit wel eens tot botsingen. "Schließdienst” betekende dat je bij het sluiten van de zaak bij de personeelsingang moest staan om de nog aanwezige klanten eruit te laten. Vooral in het begin was men erg verbaasd dat er daar door de employé geen “Heil Hitler” werd gezegd. Men maakte daar ook aanmerkingen over. Later was het wel bekend dat ik Ausländer was en zei men er niets meer over.
Ik vertelde dat de zaak om 7 uur werd gesloten, dat betekende echter niet dat je al naar huis kon gaan. Er moest eerst opgeruimd worden en de vakken weer in orde gebracht. Buiten het seizoen betekende dat, dat je om 20.00 uur de zaak kon verlaten maar in het seizoen was het dikwijls 20.30 of 21.00 uur. Het opruimen gold namelijk niet alleen je eigen afdeling, maar als die klaar was moest iedereen ook bij de andere rayons inspringen en helpen. De stoffen afdeling, waar ik uiteindelijk het langste gewerkt heb, nl. 1½ jaar, was een van de bewerkelijkste. De stoffen moesten goed opgerold en de stapels kaarsrecht in de vakken liggen. Aan bewerkelijkheid bij het opruimen werd deze afdeling alleen overtroffen door het kousen departement. Nylons bestonden nog niet maar wel zuiver zijden dameskousen en voordat dié weer allemaal netjes opgevouwen waren! Dikwijls een ramp! ”
Hiernaast de portretten van de ouders van Ernst, Paul en Erna Lampe VI.61.
Zij zijn in 1944 gemaakt door Annie Roland Holst-de Meester. "Paul” is een potloodtekening op ware grootte (in kleur) en “Erna” is een gewassen tekening, met pasteltinten gekleurd. Roland Holst en Annie woonden destijds in Amsterdam/Sloterdijk.