Firma B. Henr. Lampe in oorlogstijd

Lampe Belicht, jaargang 2004, nummer 1

200401 B.Henr. Lampe.pngIn de moeilijke oorlogsjaren (W.O. II) heeft de firma B. Henr. Lampe te Sneek getracht zo goed als dat ging door te draaien. In de fabriek aan de Julianastraat 11 – 17 werden allerlei artikelen voor industriële toepassingen geconfectioneerd op basis van geweven doek en wolvilt óf wat daarvoor doorging. Bijvoorbeeld; voor de melkboer die toen nog langs de deur kwam en onder andere karnemelksepap verkocht, maakte de firma Lampe dikke molton hoezen rond de melkbus om de pap op temperatuur te houden.

De firma hield tevens gedurende de oorlog ook de manufacturenwinkel aan de Nauwe Burgstraat 11 zoveel mogelijk open. Deze winkel en het pand om de hoek aan de Kruizenbroederstraat 38 (tot 1933 gebruikt voor de industrieel gerichte werkzaamheden) zijn door Bernard Heinrich Lampe V.58 in 1875 uit een publieke verkoping aangekocht van de familie Benthem Reddingius voor één totaalbedrag, inclusief; “eene vrouwen zitplaats in de Sint Martinuskerk in de bank R no.2”.

Beide panden waren aan de achterzijde met elkaar verbonden en na de verplaatsing van de productie in 1933 naar de oude confectiefabriek van de firma Bervoets aan de Julianastraat 11 – 17 werd het pand aan de Kruizenbroederstraat 38 als opslagruimte gebruikt. Op de zogenoemde kapokzolder aan de achterkant werden gedurende de oorlog kippen gehouden voor een welkome aanvulling van de voedselrantsoenen.

In de oorlogstijd was het moeilijk aan textiel te komen. Niet alleen kleding was op de bon maar ook textiel voor bedrijfsmatig gebruik viel onder het distributiesysteem. Bovendien kon en mocht er niet onbeperkt ingekocht worden. Voor de op punten gewaardeerde textielgoederen gold een quotum van 40 % van de afname in het basisjaar (1 jan. 1939 – 31 dec. 1939). Zowel verkoper als koper moesten staan ingeschreven bij het Rijksbureau voor Wol en Lompen in Amsterdam. Deze instantie verstrekte op vertoon van een bereidverklaring de textielpunten waarop men bij de firma B. Henr. Lampe de benodigde producten kon betrekken. Naast een administratieve rompslomp was het ook voor de vertegenwoordigers van Lampe vrijwel onmogelijk de klanten te bezoeken en met de beperkte reismogelijkheden konden de monteurs slechts met moeite de klanten bereiken.

In de oorlogsjaren werd de directie van de firma gevormd door twee kleinzonen van de oprichter Bernard Heinrich: de broers Bernard Henri (Harrie) Lampe VII.122 en Herman Gerbrand (Gerrie) Lampe VII.123.

In de fabriek waren een vijftal van de eigen personeelsleden ondergedoken, dus tussen de werkzaamheden door moest er voortdurend scherp worden opgelet. Bij onraad konden de onderduikers een veilig onderkomen vinden in de grote magazijnen gevuld met de grote rollen doek en vilt.

Dat je als ondernemer vindingrijk moet zijn toonde Harrie Lampe met een creatieve wijze van marktbenadering. Harrie was liefhebber van de prenten van Jo Spier en hij maakte in die stijl korte stripverhaaltjes die niet alleen de blijvende service van de firma B. Henr. Lampe weergaven, maar ook in woord en beeld de situatie van dat moment beschreven.

Deze “aardigheidjes met een boodschap”, die tegenwoordig in het moderne marketingjargon ‘leaflets’ zouden zijn genoemd, werden bij correspondentie en facturen verzonden aan de relaties. Onderstaand enkele voorbeelden.