Een verslag van de reünie op 17 mei 2003 in Mettingen

door Leo Lampe VIII.131
Lampe Belicht, jaargang 2003, nummer 1

De reünie had dit keer het doel Mettingen te verkennen. Voor met name de jongeren in de bus was het de eerste keer, die waren dan ook erg enthousiast over wat ze meemaakten.

Het is uniek wat je over de lotgevallen en leefgewoonten van een deel van je voorouders kunt horen en zien tijdens zo’n dag met mensen die je eigenlijk niet kent, soms nog nooit gezien hebt, maar wel allemaal Lampe heten of anderszins daarmee ‘involved’ zijn. Er zijn niet zoveel families die dat kunnen zeggen.

Nadat de opstapplaatsen in Apeldoorn en Hengelo waren aangedaan, telden we 3 familieleden van generatie VII, 18 van generatie VIII en 8 van generatie IX, die afkomstig waren uit 3 van de Nederlandse takken van de familie. De groene tak was met 9 personen vertegenwoordigd, de blauwe met 4 en de rode met 16. Wat is dát nou weer, die kleuren?

Kleurencode

De vierde generatie (achterkleinkinderen van Jacobus I.8) heeft 7 zonen voortgebracht. Deze kunnen worden beschouwd als de ‘takoudsten’, waar vanaf deze Lampe-familie zich heeft uitgebreid. De afstammelingen worden aangegeven d.m.v. een kleur.

Wit zijn de afstammelingen van Joes Henricus IV.2. Hij had 7 kinderen maar geen mannelijke nazaten.

Bruin zijn de afstammelingen van Johann Hermann IV.6. De meesten van hen zijn in Duitsland gebleven en helaas hebben wij vanaf de zevende generatie weinig of geen gegevens meer kunnen bemachtigen.

Groen zijn de afstammelingen van Johann Hermann Anton IV.7 (1786 – 1841) en die zijn via Leeuwarden, onder andere, uitgezwermd naar Tilburg en Roermond.

Oranje zijn de afstammelingen van Bernhard Gerhard (Berend) IV.11 (1799 – 1858).

Zwart zijn de afstammelingen van Gerhardus Carolus (Karl) IV.13. Deze tak is uitgestorven in 1895.

Blauw zijn de afstammelingen van Johannes Benedictus IV.14 (1808 – 1890) en die noemen we de Rotterdamse/Amsterdamse/Haagse tak.

Rood zijn de afstammelingen van Hermann Heinrich IV.15 (1811 – 1899) en die noemen we de Sneker/Haagse (Spuistraat) tak.

 

Van de jongste twee voorvaders (Benedictus en Hermann Heinrich) moeten de graven nog in Mettingen te vinden zijn. Het gezelschap in de bus kreeg de opdracht die ’s middags te vinden.

200301_Reunie_2003.jpgOp de heenreis vertelt Hein van Glabbeek VII.126 - inmiddels de leeftijd van de ‘zeer wijzen’ bereikt (87 jaar) -, uitgebreid over zijn ervaringen als genealoog. Hij en Hans Peskens VI.87.K.10 zijn in de 50-er jaren gestart met het opzetten van de stamboom. Daar zijn toendertijd dus twee aangetrouwden mee begonnen, waarvan akte! Op de foto hiernaast staat Hein van Glabbeek te praten met Joachim Tombrink en Ingrid Lampe-ten Brink.

Hein is zelf textielman geweest en kan de vraag dus beantwoorden “wat is linnen eigenlijk?”. Hij antwoort “ja, jongens en meisjes, linnen is een combinatie van vlas en wol en dat was in die tijd op de heidegronden rondom Mettingen in ruime mate aanwezig. Dat linnen kon goed verkocht worden aan de verre oorden langs de Noordzee en de Oostzee. Zo is het allemaal begonnen”.

Van Hans Peskens is de voor een goed genealoog essentiële uitspraak bekend; “Nooit geloven, wat iemand zegt.” Het is belangrijk dat je als genealoog precies de bron van de jou aangereikt gegevens kent, precies weet hoé namen geschreven worden; Joseph of Jozef, Cornelus of Cornelius, Hendrikus of Henricus, Julianna of Juliana, etc.

Behalve naam, geboorte-, doop-, huwelijks- en sterfdata zijn natuurlijk de beschrijving van het karakter van iemand, zijn beroep, zijn levensloop en vooral de verhalen van belang. Daar moet je maar achter kunnen komen. Hein van Glabbeek beschrijft als voorbeeld de benoeming van Carl Anton Brenninkmeijer als voogd over de 6 minderjarige kinderen van de op 40-jarige leeftijd overleden Bernard Heinrich Lampe V.58 en het speurwerk naar diens nalatenschap. Dat lukte pas via een roomskatholieke notaris in Bolsward.

Verder vertelt Hein over het curieuze wetsvoorstel van het kabinet Ruys de Beerenbrouck in 1918, om belasting te gaan heffen op het aantal voornamen dat aan een kind gegeven wordt en dat hij daarom zelf maar één voornaam heeft.

En verder vertelt hij nog over de – in onze ogen – rare gewoontes van de Tüötten en over de huizen van de families in Mettingen.

Telsemeyer

Voordat we het wisten stonden we al om 12 uur precies voor Romantiek Hotel Telsemeyer in Mettingen. Daar stapt Joachim Tombrink in onze bus; hij is de ‘Museumführer’ van het in het hotel gevestigde Tüöttenmuseum. Die man kan ook vertellen!

200301 Beelden bij hotel Telsemeijer.jpgDeze beelden staan vóór hotel Telsemeyer en beelden uit; een mijnwerker, een textielkoopman en een huisvrouw die áchter de mannen loopt; zij mag zich niet met de zaken bemoeien!

Dan volgt een rondrit door de omgeving van Mettingen naar het oude ‘Lampenhof’ in het Bauernschaft Steinbeck, waar onze voorvader Jacobus I.8 geleefd heeft.

In het artikel over de Brenninkmeijers in het magazine Quote wordt Mettingen omschreven als “een roerloos, aangeharkt dorp tussen de Westfaalse heuvelen”. Dat is zo, maar wel erg mooi. De omgeving doet een beetje denken aan Zuid-Limburg, we rijden zelfs nog langs een kolenmijn die hier nog volop in bedrijf is.

Ons stamhuis vinden we via een route die ik niet na kan vertellen, dat blijft dus nog even ‘het geheim van de smid’.

Wij kennen dit stamhuis ook onder de naam ‘Der Sternhof’, genoemd naar de twee sterren die aangebracht waren in de toegangspoort. Deze poort bestaat niet meer en kennelijk is de vroegere vóórkant, nu de áchterkant van het huis geworden. De buitenkant is helemaal gerestaureerd, de binnenkant staat op dit moment zo goed als leeg.

200301_Reunie_Sternhof.jpg

Hier staan we dan met zijn allen!

De 3 personen helemaal rechts zijn Doris en Martha Berghaus (de huidige bewoonsters) en de heer Joachim Tombrink.
Vertegenwoordigers van de diverse takken zijn:

Blauw Tineke Bijl-van Hulst VII.88.K.1, Mary Lampe VIII.70, Paul Lampe VIII.75 en Timo Lampe VIII.84

Groen Ada Riemer-Tiesselinck VII.47.K.2, Carla de Wit-Lampe VIII.27, Irma Feldhaus-Lampe VIII.28, Helen Lampe VIII.29, Olga Spapens-Lampe VIII.30, Libertine Lampe IX.98, Marlies Lampe IX.101, Ernestine Lampe IX.105 en Annemarie Vogelaar-Lampe IX.106

Rood Ied Peskens-Noordman VI.87.K.10, Hein van Glabbeek VII.126, Iet Goorhuis-Lampe VII.133, Wilfred Goorhuis VII.133.K.3, Jan en Anneriet van Kol-Lampe VIII.114, Theo Lampe VIII.122, Rob en Bouwien Erhardt-Lampe VIII.125, Leo en Ingrid Lampe-ten Brink VIII.126, Leo Lampe VIII.131, Huug Lampe IX.70, Anna Lampe IX.71, Lise Lampe IX.72 en Rose Lampe IX.73

We worden op het Lampenhof allervriendelijkst ontvangen door de huidige eigenaresse (Martha Berghaus) en haar familie. Martha en haar zoon Manfred Berghaus bewonderen de door onze reisleider overhandigde tulpen uit Amsterdam.

De familie Berghaus blijkt ook nog geparenteerd te zijn aan de familie Lampe. Mevrouw Berghaus haalt een met de hand geschreven stamboom te voorschijn waaruit dat moet blijken. Wij herkennen het handschrift van Ernst Lampe VII.93, wijlen de eerste voorzitter van onze Stichting.

Paleisroute

Tijdens het vervolg van de rondrit door de omgeving rijden we langs nog meer huizen waar Lampe’s hebben gewoond, kijken met een schuin oog naar de paleizen van de huidige Brenninkmeijers en horen alle verhalen die daarbij horen.

Terug in Mettingen, lopen we door de Sint Agatha-kerk om de naam Lampe in de glas-in-lood ramen te ontdekken en kunnen, voor deze speciale gelegenheid, ook het witte Evangelische kerkje bezoeken waar de oud roomskatholieke iconen weer onder het protestantse kalk vandaan worden getoverd.

200301 graf Benedictus Lampe.jpgDaarna naar het kerkhof. En ja hoor, het graf van Benedictus (blauwe tak) is snel gevonden, maar het graf van Hermann Heinrich blijkt spoorloos. Het zal toch niet zo zijn dat de rode tak geen doel meer heeft voor de familiebedevaart naar Mettingen? Heeft weer eens iemand niet op tijd de grafrechten betaald?

Toen was het hoog tijd om in Telsemeyer aan te vallen op de koffie en de ‘Erdbeerkuchen und Sandkuchen mit Sahne’. Daarna worden we door Joachim uitgebreid rondgeleid door de hotelruimten en het museum. Fantastisch hoe dat er allemaal uitziet; klasse!

Om 17.00 uur verlaten we Mettingen, op weg naar aperitief en diner in “Het grote Zwaantje” in de Lute, vlak over de grens weer terug in Nederland. Om 22.00 uur zetten we de laatste mensen weer af in Apeldoorn.

Dit was een erg leuke reünie, in een heel relaxte sfeer, met allemaal positieve mensen.

Bedankt.

Uw reisleider

P.S.
Geïnteresseerd om met een gezelschap naar Mettingen te gaan?
Bel ons!
De contacten zijn immers gelegd en het draaiboek ligt klaar.