De "lapjeskoopman" Eduard Lampe

Lampe Belicht, jaargang 2001, nummer 1

200101 Eduard Lampe.pngIn ons archief hebben we een kopie gevonden van een artikel uit het weekblad : Groot Twente” van 25 augustus 1939.

Dit artikel bevat een zeer uitgebreid interview met Eduard Lampe VII.42. Alhoewel het artikel met als titel De laatste lapjeskoopman trekt door Twente – naar onze huidige maatstaven –, nogal breedsprakig is, beschrijft het in feite het einde van een tijdperk waarin de reizende koopman een duidelijke rol in het leven van alledag speelde en waarbij deze Eduard als één van de laatste die dit beroep uitoefende wel een zeer markante plaats innam. Vandaar dat het ons leuk leek om eerst wat meer over hem te vertellen.

Wij maken gebruik van onze eigen gegevens, het krantenartikel en wat naspeurwerk dat verricht is door de Historische Kring Losser.

Eduard

Eduard werd het vierde kind van Johann Felix Lampe VI.27 en Maria Anna Ente die in totaal 8 kinderen hadden. Hij is geboren in Leeuwarden op 24-3-1874 en daar overleden op 11-1-1950. Johan Felix begon op 10-7-1870 in Leeuwarden – nadat hij eerst rondreizend koopman was geweest –, samen met een compagnon een textielgroothandel onder de naam J.F. Lampe & Co. Alhoewel Johann Felix 4 zonen had, waarvan er één overleden is op éénjarige leeftijd, zou geen van heb hem opvolgen in de zaak. De zaak is voortgezet door zijn jongere broer Gerhard Hugo VI.31 en diens opvolgers tot in 1963, toen de zaak door gebrek aan opvolgers is opgeheven.

Laatste der Tödden

Eduard kan als één van de laatste Tüötten / Tödden genoemd worden, hij was in feite “reizend koopman”. Hij is 40 jaar lang met zijn waren door Twente getrokken en kwam daarbij twee keer per jaar naar Losser. Hier had hij een opslagplaats in het vroegere postkantoor aan de Driehoekstraat, ook wel genoemd het Schoolstraatje, wat inmiddels is afgebroken. In dit gedeelte van het oude dorp is nu de parkeerplaats aan de Langenkamp. Deze opslagplaats werd ook als winkel gebruikt die met name op de zondagmiddag, na de mis, geopend was. Hij verkocht onder andere manufacturen, wollen dekens en kamgaren stoffen.

Hiernaast ziet de verkorte stamreeks van Eduard Lampe VII.42.

Vanwege de ruimte zijn alleen de eerste voornamen gebruikt. Voor meer details kunt u uw registratieboek raadplegen.

Eduard is lang vrijgezel gebleven, maar na de dood van zijn beste vriend, trouwde hij op 4-7-1906 met de weduwe Cornelia Maria Michel, geboren op 16-4-1863 in Schiedam.

Cornelia en zijn vriend waren slechts 8 jaar getrouwd geweest en Eduard had altijd geroepen: “Als ik zo'n vrouw kon krijgen, zou ik ook trouwen”.

Na de dood van zijn vriend voegde hij de daad bij het woord. Hij noemde haar altijd liefkozend “mien Corke”. Hun huwelijk bleef kinderloos en Cornelia overleed op 4-10-1917 in Leeuwarden op de leeftijd van 54 jaar. Felix zou haar 32 jaar overleven.

200101 beeldje heilige Dorothea.pngEduard plaatste op haar graf een zandstenen beeldje van de heilige Dorothea. Het beeldje was afkomstig uit de oude kerk op het Martinusplein in Losser. Toen deze omstreeks 1904 werd afgebroken, werd ook de inventaris gedeeltelijk verkocht en zo kwam hij dus in het bezit van dit beeldje. Toen in 1982 het kerkhof in Leeuwarden werd geruimd, herinnerden leden van de Historische Kring Losser zich dit beeldje en hebben er toen voor gezorgd dat het voor vernietiging gespaard bleef. Het staat nu in de H. Maria Geboorte kerk te Losser.

Het was voor Eduard heel gewoon om op een feest of een andere gezellige bijeenkomst, het bidprentje van zijn overleden vrouw uit zijn zak te halen, het op tafel te zetten en dan te zeggen:  “Gij hoort er ook bij”. Dit was een gewoonte die op de andere aanwezigen wel wat vreend overkwam en bij sommigen de volgende ochtend dan ook de uitspraak ontlokte: “Lampe was zó dronken, hij zette het bidprentje van zijn vrouw op tafel'.  En dat terwijl hij toen alleen nog maar Victoria bronwater dronk!

Eduard was goed in het declameren van voordrachten en gedichten. Bij de verkoop kwam dat goed van pas; even een leuk verhaal vertellen en het ijs is gebroken. Zo is bekend dat hij in Losser een heel lang, eigengemaakt gedicht had verspreid. Als een kind dat lange gedicht kon opzeggen dan werd dat door hem beloond met 25 cent. Dat was in die tijd een heel bedrag!

Uit alle verhalen komt hij gewoon naar voren als een goed mens, zeer sociaal bewogen bovendien. Hij las eens in de krant, dat een jonge vrouw in Amsterdam door een tramongeluk beide benen had moeten missen. Dat greep hem zó aan dat hij spontaan een grote fruitmand liet bezorgen.