In memoriam Ernst Lampe

Door Carl Lampe VIII.73
Lampe Belicht, jaargang 2000, nummer 1

Vorige

October 18, 2020 • 11:14PM

Volgende

October 18, 2020 • 11:52PM

Maandag 14 februari 2000 is Ernst Lampe VII.93 na een ziekbed van enkele maanden overleden.

Hij was voor onze familiestichting een bijzonder mens. Hij had bijna een fotografisch geheugen voor namen en familierelaties. Of het nu de Lampe's, de Brenninckmeijers of de Voss-en betrof, hij wist feilloos de relaties met ouders en voorouders te vertellen. Ik noemde hem wel eens oneerbiedig een wandelende encyclopedie.

Hij was degene die de gegevens die Fritz Lampe VI.74 uit Dortmund had verzameld over de nazaten van Jacobus Lampe, zorgvuldig had bewaard en bijgehouden. Ernst is dan ook degene bij wie oorspronkelijk de informatie vandaan kwam voor onze Stichting genealogie Jacobus Lampe.

Hij schreef de oorspronkelijke tekst van het boek “Vier generaties Lampe in de textiel”. Eveneens het boek “Gegevens over de Nederlandse confectiehandel en de Berlijnse confectie-industrie” en “De geschiedenis van het costuum”.

Ernst was zeer geïnteresseerd in de familie en ook in de zakelijke geschiedenis van de firma Gebr. Lampe. Tijdens zijn arbeidzame leven in de firma Gebr. Lampe heeft hij informatie verzameld en naar ik vernomen heb, in die periode ook verwerkt. Hij heeft ons veel familiegeschiedenis nagelaten.

Door onze familiestichting leerde ik Ernst kennen. Mijn bescheiden inbreng beperkte zich tot de introductie van de computer. De computer is een prachtig medium om gemaakte foutjes te corrigeren, wat bij het verzamelen van zowel genealogische gegevens geen sinecure is. Samen kochten Ernst en ik omstreeks 1990 een nieuwe computer. Dit vormde de directe aanleiding tot een zeer veelvuldige contact tussen ons beiden. Dagelijks voerden wij soms meerdere malen per dag gesprekken over hoe de computer moest worden aangestuurd. Dat dit bij hem wel eens tot weerspannigheid leidde was logisch.

Wanneer je jong bent neem je alles wat op je pad tegenkomt als vanzelfsprekend aan. Wanneer je wat ouder bent dan plaats je nieuwe ontwikkelingen in het kader van de verworven vanzelfsprekendheid. Ik herinner me een serieuze discussie met Ernst over het gebruik van het woord flop. 'Een flop is een afgang,” zei hij, “en een flap is een plat stuk papier, of iets wat plat is.” Hij vond het dan ook volstrekt onlogisch dat een flop in een floppydisk moest worden gestoken in plaats van een flap in een flappydisk.

Ik kwam veel bij Ernst thuis. Hij had dan altijd een uitgebreid diner bereid, bestaande uit meerdere gerechten zoals Foi Gras met aspic van Tortue, waarbij een Château Rabaud-Promi werd gedronken en vervolgnes een Consommé de Queue de Boeuf, gevolgd door een Sorbet au Concombre, om maar eens wat te noemen. Ernst was gesteld op etiquette en kritiek stak hij niet onder stoelen of banken. Zo werd ik gewaar dat men het servet na het diner niet opvouwt en netjes in de ring steekt, maar deze als teken van gewaardeerde gastvrijheid en gastronomisch genot, onopgevouwen op tafel dient te leggen.

Samen zaten wij dan in zijn keuken waar, op zilveren onderborden, het voorverwrmde porselein met goeden randen werd geplaatst. De fles wijn lag in een zilveren mandje en de kaarsen brandden in een antieke kandelaar. Alhoewel Ernst zelf het diner serveerde en zijn bord telkens weer met met een enorme snelheid leeg at, zaten wij geruime tijd na te tafelen. En na de koffie zetten wij het gesprek voort in de zitkamer onder het genot van een likeurtje.

Zijn huis was bijzonder sfeervol ingericht. De kamers waren groot en in de wanden waren vitrines gebouwd waarin hij zijn verzameling antiek glas had uitgestald. Er hingen grote 17e eeuwse schilderijen en al het meubilair en verlichtingsarmaturen waren antiek. Hij bezat zo'n 40.000 boeken, veelal eerste drukken. Hij had een verzameling antieke klokken, zilver, tapijten en moderne schilderijen, maar ook originele handschriften zoals onder andere die van prinses Juliana. Het was niet zozeer door hemzelf maar door het programma “Tussen kunst en kitsch', dat ik erachter kwam dat hij vermogend was. Nadat ik er blijk van gaf dat ik bepaalde voorwerpen herkende, belde hij mij tijdens uitzendingen, wanneer een vergelijkbaar antiek voorwerp uit zijn verzameling voor een astronomisch bedrag werd getaxeerd.

Soms verbaasde het hem zelf ook als hij de waarde volgens de huidige maatstaven vernam, getuige deze anekdote. In de jaren '80 organiseerde Ernst een etentje voor zijn vrienden.  Hij kookte zelf en dekte de tafel geheel in de 17e eeuwse stijl. En niet alleen de stijl, maar alles echt 17e eeuws antiek, zoals zilver bestek, borden, glazen en zo voort. Na afloop van het diner moest er natuurlijk afgewassen worden en dat dit niet in de afwasmachine gebeurde spreekt vanzelf. Maar toch, tijdens het afwassen brak er een 17e eeuws glas. De schrik was groot, de aansprakelijkheidsverzekering werd aangesproken en enkele dagen later belde de schade-expert op, die uiteraard meer verstand had van de inhoud van de polis, maar niet van de waarde van een antiek glas, met de mededeling dat het glas uiteraard vergoed zou worden. Toen bleek dat het glas zo'n 400 jaar oud was geweest, werd verzocht de scherven ervan te laten taxeren op z'n oorspronkelijke waarde. Bij eerste taxatie werd de waarde vastgesteld op ƒ 33.000. Toen de verzekeraar hiervan in kennis werd gesteld en blijkbaar van de schrik was bekomen, wenste deze een contra-expertise te Groningen, de waarde van het glas werd nu getaxeerd op ƒ 45.000. Ernst vertelde mij dat hij er de pest in had toen bleek dat de verzekeringsmaatschappij gehouden was het laagste bedrag uit te keren.

Deze rijkdom, maar vooral rijkdom vanuit cultureel en kunsthistorisch oogpunt, waren verzamelobjecten waarvan hij eigenlijk geen afstand kon doen. Het was apart, zo niet uitzonderlijk, om samen met hem in zijn omgeving te zijn en ook om te zien hoe hij met andere mensen omging, zoals onder andere juffrouw Mieke, zijn huishoudelijke hulp, die ruim veertig jaar bij hem in dienst was geweest. Je waande je soms in een andere tijd.

Tot vlak voor zijn overlijden heeft Ernst verzameld. Doordat hij niet meer in staat was te lezen, vergaarde hij tal van CD's met klassieke muziek.

Bijgestaan door vrienden en vriendinnen heeft hij van dit leven afscheid genomen. En tijdens de begrafenis in Buitenveldert op vrijdag 18 februari 2000, wist Henk de Vilder ter nagedachtenis aan Ernst hem op treffende wijze te typeren:

“De verzamelaar is vaak enig kind
Hij wil aan de lopende band gekoesterd worden.
Hij is gefrustreerd op het gebied van de scheppende werkzaamheid.
Hij is egocentrisch en tegelijk sterk extravert.
Hij is sociaal, coöperatief, maar ook heerszuchtig.
Hij is leergierig, maar aangezien hij extravert is, sociaal en coöperatief,
wil hij graag zijn kennis delen.
Hij is behoudend, want al praat hij graag over zijn collecties,
hij geeft er alleen met de grootste voorzichtigheid iets van prijs.
Misschien is deze beschrijving niet naadloos, maar toch wel zeer herkenbaar als ware het Ernst.
Het verzamelen van mooie dingen om je heen, is immers het koesteren van jezelf.
 

En een echte verzamelaar is nooit uitverzameld. Hij is geboren als een prins. Boeken en CD's werden tot het laatst aangedragen. Want hoe hard het ook klinkt, Ernst moest zelf als kind voor die koestering zorgen. Hoe positief zijn verhouding met zijn vader ook was, deze was bijna de hele week afwezig voor zaken in Berlijn. En gelukkig dat zij op bepaalde vlakken een goed contact hadden. Maar de vanzelfsprekende drang waarmee Ernst de firma in werd geloodst was een volslagen misgreep. Op dat gebied waren er nauwelijks facetten waar hij zijn aanleg en talenten kon ontplooien.
Geïnteresseerd in geschiedenis verslond hij biografieën en kende allerlei koninklijke en minder koninklijke stambomen tot in detail.
Vandaar dat het ook een kolfje naar zijn hand was om het boek “Vier generaties Lampe in de textiel” grotendeels met eigen hand te schrijven.
En als je af en toe op de Emmastraat kwam was de grote tafel in de eetkamer bedolven onder stambomen, geslachtslijsten en werd weer een nieuwe afstammingslijn uitgevlooid.”

Tot zover het citaat uit de toespraak ter nagedachtenis aan Ernst Lampe door Henk de Vilder.
Ik realiseer mij dat je de nabestaanden bij dit verlies alle sterkte toewenst. Ernst was enig kind. Zijn familie, dat zijn wij allen.

Hijn kende velen van ons. Of het nu de Lampe's, de Brenninckmeijers of de Voss-en betrof, hij wist feilloos de relaties met ouder en voorvaderen te vertellen.