Oorsprong van namen van Mettinger huizen
(door Ernst Lampe VII.93)
Lampe Belicht, jaargang 1999, nummer 1
Enkele gegevens over de namen van Mettinger huizen en de daarbij behorende families.
Ergens in de 19" eeuw was een lid van de familie Voss, zover ik weet met name Johann Desiderius Voss (eigenlijk Weller) 1808-1875. Ik ben van de naam niet 100% zeker, Maria Voss heeft het me eens verteld en helaas is zij er niet meer om het nog bij haar te controleren.
Haus Thiels -1-
Deze Desiderius heeft verschillende boerenhoeves in Mettingen - wanneer deze door sterfgeval in de verkoop kwamen - als een soort geldbelegging opgekocht. Zo is ook de hoeve van boer Thiele, gelegen aan de Westerkappelner Straße, door hem opgekocht en daardoor in het bezit van de familie Voss gekomen. Deze hoeve is door vererving in handen gekomen van Angela Bernardina Elisabeth Voss (Weller) (1833- 1892), welke laatste gehuwd was met Heinrich Joseph Voss (1828-1906). Toen hun oudste kind Bernardina Bertha Voss (1855-1924) in 1875 huwde met Hermann August Lampe V6 (1847-1927) kreeg dit jonge echtpaar deze hoeve als bruidsgift cadeau. Zij en hun nazaten werden daarna dan ook in de familie Lampe de "Thiels" genoemd.
Haus Thiels -2-
Toen August Lampe in 1894 van Mettingen naar Den Haag verhuisde werd de hoeve verkocht en kwam in handen van Herman August Brenninkmeijer (1854-1907). Daardoor worden zijn nazaten in de familie Brenninkmeijer de "Thiels" genoemd. In de dertiger jaren van de 20° eeuw hebben zijn nazaten de hoeve af laten breken en een riant huis op het terrein laten bouwen. Ze wilden een huis in de "Hollandse stijl" waardoor er een huis is ontstaan dat in het geheel niet, qua stijl, in Westfalen past en dan ook, zelfs in de eigen familie de spotnaam van "het postkantoor" heeft gekregen. Officieel heet het echter nog steeds "Thielshaus". Ik heb het soort huizen, zoals Thiels Haus oorspronkelijk was, een boerenhoeve genoemd, omdat deze gebouwd waren, zoals de boerderijen, in de "Fachwerkstil".
Haus Gloria
Een, in zijn soort, tot de minderheid behorende huizen was "Haus Gloria" gelegen aan de Reckerstraße. Dit, door een Hettlage gebouwde huis, was in tegenstelling tot de meeste géén boerenhoeve doch een normaal woonhuis en niet in de "Fachwerkstil" doch met normale bakstenen gebouwd. Wel was er een klein boerenbedrijfje met kleinvee - hoofdzakelijk bestaande uit kippen en landbouwprodukten zoals groenten e.d. - voor eigen huisgebruik. Na in 1871 in het huwelijk te zijn getreden werd dit huis door Julius Lampe (1845-1903, V.45) aangekocht. Ook na het overlijden van zijn echtgenote Maria Boecker (1846-1874) en na hertrouwd te zijn in 1876 met Maria Flottow (1852-1912) is hij daar blijven wonen. Zijn nazaten worden daardoor in de familie Lampe als de "Gloria's" aangeduid.
Pottschoppen
Tegenover Haus Gloria lag aan de Reckerstraße de boerenhoeve genaamd Pottschoppen. Deze had die naam gekregen omdat het oorspronkelijk het eigendom was van boer Potthoff. In de 19 eeuw werd het bewoond door Cornelius Lampe (1838-1906, V.31), een neef van, de reeds eerder genoemde, Julius Lampe. Julius en Cornelius waren als Lampe weliswaar neven van elkaar, doch door het tweede huwelijk van Julius met Maria Flottow, een zuster van Cornelius zijn echtgenote, werden zij zwagers. Van zijn acht kinderen waren er twee met een Brenninkmeijer gehuwd en wel: Maria (1868-1949) met Clemens Brenninkmeijer en Clementine (1874- 1927) met Clemens' broer Georg Brenninkmeijer.
De oudste van de twee dochters, Maria, erfde de hoeve "Pottschoppen" en haar nazaten werden daardoor in de familie de "Pottschoppens" genoemd. Haar zuster Clementine kocht, toen Julius Lampe aan het einde van de negentiger jaren van de vorige eeuw van Mettingen naar Osnabrück verhuisde, "Haus Gloria" van hem, met als gevolg dat haar nazaten in de familie Brenninkmeijer als de "Gloria's" werden betiteld. "Gloria's" zijn in de families Lampe en Brenninkmeijer dus verschillende personen net zoals dat bij de "Thiels" het geval was.
Schloß
Om nog enkele andere huizen te noemen: August Brenninkmeijer had een boerenhoeve aan de Bischofstraße op de hoek van de Schwarze Straße.
Deze hoeve heeft hij enige tijd later af laten breken en er een stenen huis voor in de plaats gezet. Hij zelf zei tijdens de bouwperiode: "Ick baue mie 'n Schloß" en zo heeft dit huis de naam "Schloß" ontvangen.
Toen zijn oudste kind en enige dochter Angela (1849-1918) met Georg Lampe (1837-1900, V.41) in het huwelijk trad wilde hij zijn dochter in zijn naaste omgeving houden en liet daarom op zijn terrein een tweede huis bouwen, dat de naam kreeg "Niehes Schloß". Zijn eigen huis werd daardoor automatisch "Altes Schloß" genoemd en hijzelf kreeg de bijnaam "Schloßvater".
Gertraudenhof
In 1928 heeft Franz Brenninkmeijer, samen met zijn broers Alfons en Eugen het Rittergut Langenbrück, gelegen aan de weg naar Osnabrück, gekocht. Hij wilde dat zijn broer Otto er ook deel aan zou nemen, doch deze voelde daar op dat moment niet veel voor. In de dertiger jaren heeft hij hem kunnnen bepraten om het er naast liggende terrein te kopen en daar een eigen huis op te bouwen. Dit werd de "Gertraudenhof", zo genoemd naar zijn echtgenote Gertrud Schmutte. Het huis werd gebouwd door dezelfde architect die het Thielshaus, op aandringen van de opdrachtgever, in de zgn."Hollandse stijl" had gebouwd. Gertraudenhof is daarentegen een echt westfaals landhuis geworden in de "Fachwerkstil". Ter gelegenheid van zijn veertigjarig huwelijksfeest heeft Franz op zijn terrein nog een tweede huis laten bouwen, de zgn. "Margaretenhof", teneinde zijn gasten voor het feest te kunnen herbergen.
De oorzaak dat vele huizen van de Brenninkmeijers in de dertiger jaren in Mettingen verbouwd, vergroot, gerenoveerd of zelfs geheel nieuw gebouwd werden is te zoeken in het feit dat gedurende die tijd tijdens het Naziregiem het niet mogelijk was geld het land uit te krijgen. Daarom werd het veelal gebruikt om de vakantiehuizen te verbeteren.