Ahnenpaß - vloek of zegen

Lampe Belicht, jaargang 1998, nummer 2

Gedurende het Duitse Nazi-regime voor en tijdens de 2e wereldoorlog waren de mensen, als gevolg van de zogenaamde "Nürnberger-Gesetze" noodzakelijkerwijs geïnteresseerd in genealogie. Voor ambtenaren en vele anderen, was het van groot belang te kunnen bewijzen dat ze geen joodse voorouders hadden. Ook anderen gingen zich, hetzij uit liefhebberij, maar dikwijls uit angst toch nog ergens een joodse voorouder te vinden, op zoek naar hun 'roots'. De Duitse uitgevers maakten hiervan gebruik en publiceerde boekjes met lege kwartierstaten, welke door de kopers zelf ingevuld konden worden. Deze boekjes, die de naam 'Ahnenpaß' kregen, gingen terug tot in het zevende geslacht.

Friederich Georg (Fritz) Lampe (VI.74) was in die tijd Nederlands consul in Dortmund. Hij was altijd al geïnteresseerd in de genealogie van onze familie en heeft in die jaren de stamboom van de familie Lampe uit laten zoeken. Aan de hand van deze stamboom was het natuurlijk zeer eenvoudig voor de daarin voorkomende familieleden hun eigen 'Ahnenpaß' samen te stellen.

Voor zijn jongste zuster Amelie (VI.80), Nederlandse van geboorte, doch toentertijd ongehuwd in Berlijn wonende, heeft hij zo'n 'Ahnenpaß' ingevuld en haar toegestuurd. Daar heeft zij haar fantasie over laten gaan en een soort "droomverhaal" geschreven dat gedateerd is: Berlin 29.12.1939. Deze tekst laten wij hier, in een Nederlandse vertaling, volgen:

Uit ons archief, de hoofdrolspelers:

Gedachten die bij mij opkomen naar aanleiding van deze Ahnenpaß - door Amelie Lampe in 1939

In eerste instantie was ik als een echte Lampe alleen maar blij met het bezit en dacht: "Die horen allemaal bij ons !" Wat de inhoud betrof, daar begreep ik niet veel van.

Bij de tweede keer viel het mij op dat er bij een aanzienlijk aantal personen steeds weer het woord "Katholiek" stond. Ik vond het prachtig maar het hield tevens voor alle nazaten een verplichting in. "Nu, mi düch!" 1)

Bij de derde keer lezen vond ik helaas het gat in de stamboom.
De zaak Suckenberg is en blijft voor mij een raadsel. Ook de familie Bytendüvels 2), afgezien van de naam, bevalt het me niet.

Het hele illustere gezelschap was in de nacht bij mij samengekomen. Het zien van dit gezelschap, voor een deel uitnemende karakteristieke koppen met hun oude schilderachtige kleding, was overweldigend. Toen schoot me plotseling te binnen, dat ik als gastvrouw het eerste woord diende te spreken. Met moeite lukte het me een hartelijk welkom te zeggen.

Daarop zei Jacobus Lampe, de oudste van allen, dat ze als 'spoken' met een bovennatuurlijke bedachtzaamheid alles vanuit een eeuwig, tijdloos standpunt bekeken en ik mocht zeggen wat ik meende. Ik was blij toen ik vader en moeder ('46) ontdekte. Zij waren mij het liefst van allen. Toen verzocht ik de aanwezigen zich als Lampe en Voß te groeperen en voegde er achteloos aan toe:" Graag de Lampe's aan de rechter, de Voßen aan de linkerkant." Ik hoorde hoe Joh. Adolf Bytendüvel, de oude cynicus opmerkte: daar boven is het net andersom, het meest waardevolle staat daar rechts!" Voßvatter gneesde dobi 3)

Het was opvallend dat de Lampe's een zeer zelfbewuste, maar ook een wat luidruchtige aard vertoonden. De Voßen waren rustig, hautain, en een bijzondere uitstraling lag op hun gezichten. Fijn en edel waren hun trekken. Anna Maria Bernardina Myknecht 4) viel me als een bijzonder fijne vrouw op; ze was tenger, bijna etherisch van gedaante, met een zeldzaam goedige uitdrukking op haar gezicht. Ze informeerde bij haar buurman, Henri Voß, wie ik was en toen ze hoorde dat ik de jongste telg van Bernardina Bertha Voß was, schudde ze mij hartelijk de hand. Vanaf dat moment ben ik zeer met haar ingenomen. Tante Auguste 5) was ook aanwezig. Ze was veel slanker geworden, haar trekken waren totaal vergeestelijkt en werkelijk edel! Ze zei tegen me: "Je moet je goede erfelijke eigenschappen voortplanten." Ik antwoordde daarop: "En jij, Auguste, heb jij dat gedaan?"

1) Nou, ik dacht

2) Een familie van Hollandgänger uit Mettngen, zij schrijft hun naam naar plat Duitse uitspraak met een Y terwijl Hubert Rickelmann in zijn boek "Die Tüotten in ihrem Handel und Wandel" de naam met een ie schrijft en Hermann Bietendüwel als Hollandgänger noemt

3) De stamvader van Voss glimlachte daarbij

4) Amelie's overgrootmoeder, de naam wordt meestal als Meijknecht geschreven

5) Een zuster van Amelie's moeder

"Ik heb het destijds niet begrepen" merkte ze op. "Nou", zei ik, "dan zullen we maar eens afwachten wat er mogelijk is."

Toen vroeg vader of ik niets aan te bieden had. Met kerstmis was er voor ons altijd een Mettinger leverworst, Hollandse boter, een wittebrood, een pakje Pumpernikkel 6) en een fles Schwarze Katze 7). Ik realiseerde me met schrik: Wat betekent dat voor zoveel mensen!" Maar, hoe meer ik afsneed, des te langer werd de worst, des te royaler de boter en het brood des te groter, de fles wijn bleef vol. Iedereen kon zijn honger stillen. Het waren immers spoken! De Voßen moest ik steeds weer aanmoedigen wat te nemen, de Lampe's kwamen zelf wel aan hun trekken. De maaltijd was uit het oogpunt van karakteronderzoek behoorlijk verhelderend!

Toen stelde Hermann Baar 8) de vraag, hoe de huidige generatie over de oude tradities dacht. Ik zei, dat men probeerde, deze voort te zetten en wel in de geest van Lampe en Voß. Over hem was er maar weinig bekend, misschien wel tot zijn geluk! Hierop meende Joh. Adolf Bytendüvel, dat men van een eventuele scheiding gehoord zou kunnen hebben. Het was aangrijpend hoe Anna Maria Bernardina Myknegt, dat tengere vrouwtje, in het geweer kwam en luid verkondigde, dat "alles begrijpen - alles vergeven" betekende. Stammoeder Voß knikte bevestigend en samen met haar ook nog enkele andere moedIers. Aan de kant van Lampe ontstond een gemompel, en de astma van tante Liesje werd duidelijk erger. Zij vroeg steeds weer opnieuw, waar het over ging en gaf eerlijk toe dat ze er niets van begreep, tot Johannes Benedictus (IV.13) 9) haar verordende te zwijgen en zei: "Morgen wil ik versöcken het, die plausibel te maken, men nu swige stille!' 10) Ze was lichtelijk beledigd en vond haar wijze toch sterk; want tot in de tegenwoordige tijd liet ze zich najagen! "Helaas, helaas, zei iemand uit de gelederen der Bytendüvels", ik dacht dat het Elisabeth was, de dochter van de oude cynicus!

Nou, ik moet toegeven, de Baars en de Bytendüvels zijn niet de beste onder de voorvaderen. Moge God hun scherpe tong louteren. Moge de fijngevoelige en tolerante aard van Myknecht en Voß naar boven komen en de huidige generatie behoeden en leiden. Moge de gezonde en krachtige levenswijze van Lampe blijven bestaan; maar niet overheersen. Tegen de ochtend verdween het spookbeeld!

Ik heb de eerbiedwaardige voorvaderen verzekerd, hun traditie hoog te houden, ook in het geval als het moeilijk valt weliswaar, zonder nakomelingen. Ik veronderstel dat ook jullie op een bezoek van de voorouders kunnen rekenen. Graag zou ik voor het hoge tribunaal nog de huiselijke zaken besproken hebben, de kamer was echter leeg toen ik wakker werd; het was te laat. De Myknecht's en Voßen en ook een deel van de Lampe's en Stockmannen zouden mijn verdriet over het verloren gegane begrepen en gedeeld hebben.

6) Westfaals roggebrood

7) Merk van een Moezelwijn

8) Baar, de familie die met een kolona Voß zou trouwen en wier kinderen de naam Voß zouden krijgen

9) de grootvader van Amelie

10) morgen zal ik proberen het je uit te leggen, maar hou je nu stil!

De Baar's, Bytendüvels, Covers, Wellers, Brenninkmeijers, Schrakamp's en Lageman's zouden het waarschijnlijk niet begrepen hebben en dan zeggen: "Wicht, du kriegst ja Büchte davör" 11)

Nu, afsluitend, zeg ik met moeders woorden: "Iedereen heeft zo zijn eigen aard, en die moet hem gelaten worden." Amen!

Nog eens hartelijk bedankt voor de 'Ahnenpaß', die de aanleiding is geweest voor zo menig uur van overdenking, die bij het rusteloze tempo van vandaag tot de allerbeste gerekend kunnen worden!

Als nawoord moet ik het volgende er nog aan toevoegen: Vannacht was Suckenberg nog een keer hier, om zich te rehabiliteren, wat hem bij mij volkomen gelukt is. Hij heet Amadäus en was verbitterd, omdat zijn naam nergens terugkwam. Zijn vrouw heette Gesina 12) Kötter, dagloners dochter van een hoeve in Kattermuth.

Ze stierf in het kraambed, nadat ze aan Maria Aleid (II.7) het leven geschonken had. Ik vroeg hem waarom hij dat niet opgegeven had, daar haar dochter toch de stammoeder van de Lampe-tak was geworden en Gesina beslist een ijverige vrouw geweest was. "Dat was ze" zei hij pijnlijk getroffen. "Ze was eerbaar en rechtschapen en heeft haar huis trouw verzorgd, jammer genoeg veel te kort." Haar dood heeft van mij een zonderling gemaakt van wie niemand iets wil weten. Ik zei: "Lieve Amadäus Suckenberg, spreek rustig verder, de huidige generatie begrijpt dat." Toen vertelde hij dat Gesina maar een 'Kötter' was en daarom bij het vrije meestersvolk niet voor vol werd aangezien. Daarna meende hij dat het toch goed moest zijn als de oude meestertrouw van de 'Kötter" zich met het meesterschap van de vrije boeren verenigde. Ik gaf hem gelijk en wist toen plotseling waar de druppel revolutionair bloed in ons van afstamde.Nou, ik bedoel, wij nemen Gesina in alle eer op; in mijn geest heeft zij in mijn stamboom haar stamplaats gevonden. Daarvoor is voor mij het gat uit de weg geruimd. Goddank! Want ik houd niet van onverklaarbare zaken.

11) Kind, je krijgt er toch geld voor!

12) Gesina was dus de moeder van Margaretha Aleid Suckerberg (II.7)

Van links naar rechts: